In de winter valt er in Nederland soms sneeuw, naast de gebruikelijke regenbuien. Soms blijft de sneeuw slechts een paar uur liggen, maar het kan ook dagenlang prachtig wit zijn. Waarom zijn deze winterse buien anders dan de typische regenbuien? In dit artikel gaan we uitleggen hoe sneeuw ontstaat en bespreken we de verschillende soorten sneeuw die voorkomen.
Ingrediënten voor sneeuw
Om sneeuw te laten ontstaan, zijn er drie belangrijke ingrediënten nodig: een hoge luchtvochtigheid, temperaturen onder het vriespunt en de aanwezigheid van stofdeeltjes. Deze stofdeeltjes spelen een cruciale rol bij het vormen van sneeuw. Je kunt het vergelijken met het maken van een cake zonder bloem; dat blijft een vloeibare massa. Maar hoe vormen sneeuwvlokken zich precies, en wat is de invloed van temperatuur en luchtvochtigheid?
Het ontstaan van sneeuwvlokken
Om te beginnen moeten er wolken aanwezig zijn in de lucht. De waterdruppeltjes in deze wolken bevriezen wanneer de temperatuur onder het vriespunt daalt. Deze druppeltjes veranderen van vorm en worden kleine ijsnaaldjes. Dit proces vindt meestal plaats bij temperaturen tussen -5°C en -20°C. Het moet dus behoorlijk koud zijn op de hoogte waar de wolk zich bevindt!
Deze ijsnaaldjes zijn op zichzelf nog niet voldoende om sneeuwvlokken te vormen. Hiervoor zijn de eerder genoemde stofdeeltjes nodig. De ijsnaaldjes hechten zich aan het oppervlak van deze stofdeeltjes. Langzaam vult het oppervlak zich helemaal met ijsnaaldjes, en zo ontstaat een ijskristal. Een ijskristal heeft altijd zes punten, maar de exacte vorm is uniek voor ieder kristal. Onder invloed van de wind worden de ijskristallen aan elkaar gekoppeld, en uiteindelijk ontstaat er een sneeuwvlok.
Verschillende soorten sneeuw
Vanaf het moment dat de sneeuwvlokken zich hebben gevormd, is het nog een lange weg naar de grond. Tijdens deze reis kunnen er veel veranderingen plaatsvinden die bepalend zijn voor het type sneeuw dat uiteindelijk op de grond terechtkomt. Eén ding is zeker: de temperatuur speelt een cruciale rol!
- Droge sneeuw: Als de luchttemperatuur tussen de wolk en de grond onder het vriespunt blijft, valt er droge sneeuw. Deze sneeuw blijft goed liggen en vormt een mooi wit sneeuwdek.
- Natte sneeuw: Dit type sneeuw ontstaat wanneer de sneeuwvlokken een luchtlaag passeren waar de temperatuur boven het vriespunt ligt. De sneeuwvlokken zijn groter, wat het zicht kan belemmeren. Het is belangrijk om voorzichtig te zijn op de weg wanneer natte sneeuw valt, en deze sneeuw blijft meestal niet lang liggen, tenzij er in korte tijd veel van valt.
- Plaksneeuw: Plaksneeuw is perfect voor sneeuwliefhebbers. Deze sneeuw is erg geschikt voor het maken van sneeuwballen, sneeuwpoppen en iglo’s. Het blijft goed plakken omdat het relatief vochtig is in vergelijking met gewone droge sneeuw.
- Poedersneeuw: Wanneer de temperatuur aanzienlijk onder het vriespunt ligt, worden de sneeuwvlokken erg klein en valt er poedersneeuw.
- Poolsneeuw: Bij rustig weer en temperaturen onder de -8 graden Celsius kan er poolsneeuw vallen. Dit type sneeuw is een beetje een uitzondering, omdat er geen sneeuwvlokken uit een wolk vallen en het weer helder kan zijn. Poolsneeuw bestaat uit ijsnaaldjes die naar beneden dwarrelen en vaak prachtig schitteren in het zonlicht.
- Korrelsneeuw: Dit type sneeuw lijkt meer op hagel. Het bestaat uit witte korreltjes die opspringen wanneer ze de grond raken. Korrelsneeuw komt voor wanneer de temperatuur rond het vriespunt ligt en er buiig weer is.